Door Floor Lintjens:
De kranten staan er vol mee, de #MeToo. Het is een ware hype omtrent seksuele intimidatie en dan vooral seksuele intimidatie op het werk. Wat is seksuele intimidatie nu juridisch gezien? En hoe zit het met de schade, wordt die vergoed?
Seksuele intimidatie wordt ook wel beschreven als ongewenste, seksueel getinte aandacht of toenaderingen en heeft vaak een grote impact op het slachtoffer. Het kan bij seksuele intimidatie gaan om een strafbaar feit, maar dat hoeft niet. Is er sprake van een strafbaar feit, zoals bijvoorbeeld aanranding, dan wordt gesproken van seksueel misbruik. Gaat het over een ongewenste hand op je billen, dan is dat geen seksueel misbruik, maar wel seksuele intimidatie. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding is vereist dat de seksuele intimidatie civielrechtelijk onrechtmatig is. Daarvoor is niet per se nodig dat het handelen ook strafbaar is.
Bij seksuele intimidatie is vaak geen sprake van lichamelijk letsel. De mentale impact is daarentegen (zeer) groot, maar deze schade is eigenlijk niet ‘te zien’. In Nederland komt ook deze zogenaamde immateriële schade voor vergoeding in aanmerking (art. 6:106 BW). Deze vergoeding heet smartengeld. Het bepalen van de schade, evenals de hoogte van het smartengeld is echter moeilijk omdat het om ‘onzichtbare’ schade gaat. Voor de begroting van de vergoeding dient in kaart te worden gebracht wat de aard en de ernst van het letsel is en wat de gevolgen daarvan zijn voor het slachtoffer.[1]
Seksueel misbruik
In het geval van seksueel misbruik gaat de rechter wat losser om met de eisen in de wet om smartengeld toe te wijzen. Zo wordt aangenomen dat seksueel misbruik in de regel leidt tot ernstige psychische gevolgen. Smartengeld is dan toewijsbaar op grond van ‘geestelijk letsel’. Ook in gevallen waarin van geestelijk letsel geen sprake is, wordt smartengeld toegewezen. De rechters gaan er namelijk vanuit dat er inbreuk is gemaakt op een fundamenteel recht: de lichamelijke integriteit. Maar hoe zit dat dan met de ongewenste hand op je billen, oftewel, seksuele intimidatie zonder strafbaar feit?
Seksuele intimidatie zonder strafbaar feit
De rechter zou ook seksuele intimidatie zonder strafbaar feit kunnen aanduiden als een inbreuk op de lichamelijke integriteit. Er is dan dus weliswaar geen sprake van strafbaar handelen, maar het handelen is wel civielrechtelijk onrechtmatig. Lichamelijke integriteit betekent namelijk dat iedereen zelf mag bepalen welke ingrepen/handelingen van buitenaf worden geduld. Wanneer deze ingrepen/handelingen ongewenst zijn, dan is er al sprake van een inbreuk op de lichamelijke integriteit. Het gaat hierbij dus alleen om fysieke handelingen. De rechter moet vervolgens bepalen of de inbreuk ernstig genoeg is om smartengeld toe te kennen.
Wanneer de seksuele intimidatie plaats heeft gevonden op de werkvloer bestaat ook de mogelijkheid om de werkgever aan te spreken. De werkgever moet namelijk zorg dragen dat zijn medewerk(st)ers geen schade lijden (art. 7:658 BW) en is verplicht seksuele intimidatie te bestrijden (art. 3 lid 2 Arbowet). Het kan hier dus gaan om zowel fysieke als verbale seksuele intimidatie. Wanneer sprake is van seksuele intimidatie moet de rechter beoordelen of de werkgever voldoende maatregelen getroffen heeft om seksuele intimidatie tegen te gaan. Ook moet beoordeeld worden of de werkgever juist heeft gehandeld nadat hij wist van de seksuele intimidatie. Van belang hierbij is dat de bewijslast ten aanzien van de zorgplicht van art. 7:658 BW bij de werkgever ligt en niet bij het slachtoffer. Heeft de werkgever alles gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden en juist gehandeld, dan zal hij de schade van het slachtoffer niet hoeven te vergoeden. Wel kan dan de pleger worden aangesproken.
Tot slot is een recent afgegeven advies van de Stichting LANGZS van belang. Deze Stichting Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zeden Slachtoffers wijst erop niet te snel naar de pers te stappen.[2] Wel is het raadzaam om bij twijfel met enige spoed juridisch advies in te winnen.
@ De Peel Letselschade Advocaten
[1] HR 17 november 2000, NJ 2001/215 (Druijff/Bouw).
[2] https://langzs.nl/slachtofferadvocaten-roepen-metoo-slachtoffers-en-journalisten-op-denken-zoeken-publiciteit/