Door Floor Lintjens:
Op 10 april 2018 heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal het wetsvoorstel affectieschade aangenomen. Ook een derde partij heeft hiermee recht op schadevergoeding. Nederland treedt daarmee in de voetsporen van vele andere Europese landen die affectieschade al (enkele) jaren vergoeden. De nieuwe wet zal zowel verandering brengen in het Wetboek van Strafrecht, als in het Burgerlijk Wetboek. Maar wat is het doel van deze wet en wat betekenen deze veranderingen in de praktijk?
Wat is zo speciaal aan de vergoeding van affectieschade?
In Nederland was het al mogelijk om als derde verschillende kosten vergoed te krijgen die te maken hadden met de zorg voor of met de begrafenis van het slachtoffer. Het ging hierbij dan om kosten die, als het slachtoffer die zelf gemaakt had, op de aansprakelijke partij konden worden verhaald.
In het geval van affectieschade ligt dat anders. Het gaat hierbij om de schade die de derdelijdt door het ongeval van dat het slachtoffer is overkomen. De affectieschade is de persoonlijke schade van de derde en in die zin ‘losgekoppeld’ van de schade van het slachtoffer. Het zijn kosten die het slachtoffer niet zelf had kunnen maken en dus ook niet zelf had kunnen verhalen op de aansprakelijke partij.
Het slachtoffer
Het is afhankelijk van de situatie van het slachtoffer of een derde aanspraak kan maken op vergoeding van affectieschade. Dit kan slechts in twee gevallen: er is sprake van ernstig en blijvend letselbij het slachtoffer of het slachtoffer is overleden.
Ernstig en blijvend letsel
De medische vaststelling van de ernst van het letsel is in letselschade zaken noodzakelijk en speelt ook een rol bij de onderbouwing van de smartengeldvordering.[1]Deze medische gegevens zullen ook een belangrijke rol spelen bij het aantonen van ernstig en blijvend letsel: een vereiste voor affectieschade.De vaststelling van het letsel zal wellicht op een meer objectieve manier gebeuren omdat het immers niet om de gevolgen van het letsel voor het slachtoffer gaat, maar om de invloed die het letsel heeft op de relatie tussen de derde en het slachtoffer. Een gelijkwaardige relatie kan na een ongeval bijvoorbeeld veranderen in een zorgrelatie. De vergoeding van de affectieschade dient dus ter genoegdoening en ter erkenning van het verdriet van de derde.
Kortom: het leed van de derde is de schade die voor vergoeding in aanmerking komt, maar alleen wanneer aan de voorwaarde wordt voldaan dat sprake is van ‘ernstig en blijvend letsel’ of overlijden van het slachtoffer.
Kring van gerechtigden
De wetgever heeft een behoorlijk grote kring van gerechtigden (door de wetgever ‘naasten’ genoemd) gemaakt.[2]Leidend daarbij is zowel de biologische of juridische relatie tussen het slachtoffer en de derde, evenals de feitelijke zorgrelatie. Dit betekent dat niet alleen ouders, partners en kinderen vergoeding voor affectieschade kunnen vorderen, maar ook stief- en pleegouders. Verder geeft de wetgever de mogelijkheid aan een derde om aan te tonen dat hij of zij een ‘nauwe persoonlijke relatie’ heeft met het slachtoffer en dus in aanmerking komt voor vergoeding van zijn of haar affectieschade.
Vaste bedragen
Het eerdere wetsvoorstel affectieschade werd in 2010 door de Eerste Kamer afgewezen. De angst bestond dat dat voorstel een zogenaamde ‘claimcultuur’ zou ontstaan. Dit betekent dat men bang was dat er vele procedures gevoerd zouden worden om vast te stellen dat een derde recht heeft op een vergoeding van de affectieschade én dat daarna nog een procedure volgt over een zo hoog mogelijk bedrag aan vergoeding.
Deze angst is met het nieuwe wetsvoorstel in hoge mate weggenomen door het instellen van vaste bedragen. Welk bedrag zal worden vergoed is afhankelijk van verschillende factoren:
- Is er sprake van overlijden of van ernstig blijvend letsel?
- Is er sprake van een misdrijf of een ongeval?
- Onder welke categorie ‘naaste’ valt de derde?
De vergoedingen variëren van € 12.500,- tot € 20.000,-, waarbij de hoogste bedragen worden uitgekeerd in gevallen waarbij het slachtoffer is overleden als gevolg van een misdrijf.
Wat is de bedoeling voor de praktijk: zowel in het strafrecht als in het burgerlijk recht.
De wet affectieschade brengt zowel een verandering in het Burgerlijk Wetboek als in het Wetboek van Strafrecht. De naaste zal zich in de strafrechtprocedure kunnen voegen. Dat betekent dat de strafrechter niet alleen de zaak van het slachtoffer beoordeelt en hier uitspraak in doet, maar ook, tegelijkertijd, de zaak van de naaste behandelt. Het is dus onnodig een aparte procedure te voeren. Hetzelfde geldt voor de civiele procedure[3]waarin zowel de schade voor het slachtoffer als de affectieschade gezamenlijk worden afgehandeld.
Wie betaalt?
De bedragen die aan naasten worden toegekend in geval van affectieschade zijn niet gering. In het geval van een misdrijf zal deze vergoeding door de dader betaald moeten worden. De overheid schiet dit bedrag dan voor en zal het voorgeschoten bedrag vervolgens verhalen op de dader. Als het om een ongeval gaat, dan zal de aansprakelijke partij de vergoeding voor de affectieschade moeten betalen. In bijna alle gevallen zal dit een verzekering zijn.
Naar verwachting zullen sommige premies verhoogd worden omdat de verzekering in letselschadezaken met een extra schadepost wordt geconfronteerd.
Buitengerechtelijk?
In veel gevallen van letselschade wordt geen procedure gestart en wordt de zaak tussen partijen opgelost. De wetgever verwacht dat ook de affectieschade buitengerechtelijk kan worden afgewikkeld omdat een duidelijke en beperkte kring van gerechtigde bestaat en het om vaste bedragen gaat. Of dat ook echt het geval zal zijn, zal in de komende jaren duidelijk worden.
Vanaf wanneer komt affectieschade voor vergoedign in aanmerking?
Er kan pas een beroep worden gedaan op vergoeding van affectieschade wanneer deze wet in werking is getreden. De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit betekent dat een ongeval dat plaatsvindt vóór de inwerkingtreding, geen recht geeft op vergoeding van affectieschade. Dit is onafhankelijk van op welk tijdstip een procedure wordt gestart: het moment waarop het ongeval plaats heeft gevonden, is leidend.
@ De Peel Letselschade Advocaten
[1]De vergoeding voor de immateriële schade van het slachtoffer.
[2]Deze kring van gerechtigden komt in het nieuwe artikel 6:107 lid 2 BW. De nieuwe wettekst kan gevonden worden op pagina 2 van het voorstel van wet: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20170509/gewijzigd_voorstel_van_wet_3/document3/f=/vkf7n4mubuyo.pdf
[3]Een procedure volgens het Burgerlijk Wetboek.