Predispositie, pre-existentie en de schadebeperkingsplicht

Door Floor Lintjens:

 

Inleiding

Eenzelfde ongeval kan bij verschillende mensen geheel verschillende schade opleveren. Stel dat twee mensen in één auto zitten en een auto-ongeluk krijgen. Beide hebben ernstige rugklachten na het ongeval met arbeidsongeschiktheid als gevolg. Het verschil is echter dat één van de twee lijdt aan chronische reuma. Deze chronische reuma is progressief en zou – in de situatie zonder ongeval – binnen enkele jaren tot arbeidsongeschiktheid leiden. Hoe zit het dan met de schade? Is die voor beide slachtoffers hetzelfde of hoeft de aansprakelijke partij minder te vergoeden in het geval van het slachtoffer met chronische reuma?

 

Predispositie en pre-existentie

Het beoordelen van de schade is een complexe zaak en de aanprakelijke partij zal proberen de te vergoeden schade zo laag mogelijk te houden. De medische voorgeschiedenis van het slachtoffer speelt een hierin een grote rol. De aansprakelijke partij zal deze opvragen om te onderzoeken of er misschien sprake is van predispositie of pre-existentie.

 

Predispositie

Van predispositie wordt gesproken als de klachten na het ongeval mede worden veroorzaakt door de lichamelijke of geestelijke aanleg van het slachtoffer. Een voorbeeld: een man moet geopereerd worden, maar door een fout van de arts moeten verschillende hersteloperaties worden uitgevoerd. Dit gaat gepaard met veel pijn. Als gevolg hiervan wordt zijn traumatische oorlogsverleden opgerakeld en raakt hij in een depressie die de schadeposten aanzienlijk vergroot.

 

Pre-existentie

Bij pre-existentie zijn de klachten al aanwezig voordat de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis zich voordeed. Een voorbeeld is een ongeval waarbij het slachtoffer een whiplash oploopt, terwijl vast komt te staand dat dit slachtoffer al een whiplash had opgelopen als gevolg van een eeder ongeval.

 

Verschillende invloed op de schade

Voor het vaststellen van de schade is het antwoord op de volgende vraag bepalend: hoe had het leven van het slachtoffer eruit gezien als het ongeval niet had plaatsgevonden? In de beide gevallen van predispositie en pre-existentie heeft het slachtoffer in zekere zin een benadeelde positie. Pre-existentie en predispositie hebben echter een andere invloed op ‘hoe het leven van het slachtoffer’ eruit zou hebben gezien.

 

Pre-existente klachten worden aangemerkt als een zelfstandige oorzaak van de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd. De aansprakelijke partij hoeft hier, in de regel, geen schadevergoeding voor te betalen. Het is namelijk zeer waarschijnlijk dat de klachten zich op eenzelfde manier ontwikkeld hadden zonder de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis.

 

Voor predispositie ligt dit anders, daar geldt namelijk het adagium: “the tortfeasor must take the victim as he finds him”. Oftewel, de aansprakelijke partij moet het slachtoffer nemen zoals hij is en de schade vergoeden die het specifieke slachtoffer lijdt. Ook wanneer deze het gevolg zijn van een uitzonderlijke aanleg van het slachtoffer.  

 

Vermaat/ABP- uitspraak van  de Hoge Raad

In Vermaat/ABP[1]was het slachtoffer door een ongeval arbeidsongeschikt geraakt. Een tijd na het ongeval kreeg het slachtoffer een hartinfact. De aansprakelijke partij was van mening dat zij de schade van het slachtoffer slechts moesten vergoeden tot het moment waarop deze een hartinfarct kreeg. Zij onderbouwden dit door te stellen dat het slachtoffer hoe dan ook arbeidsongeschikt was geworden na het hartinfarct en dat de schade vanaf dat moment dus niet meer voor het risico van de aansprakelijke partij kwam. De Hoge Raad was het hiermee eens en oordeelde dat door het hartinfact het causale verband tussen het ongeval en de arbeidsongeschiktheid wordt doorbroken. Nu het hartinfarct voor eigen risico van het slachtoffer komt, is de veroorzaker van het ongeval niet langer aansprakelijk voor de schade. Het gaat in deze zaak dus om pre-existentie.

 

Schadebeperkingsplicht ex art. 6:101 BW

Hoewel het schadevergoedingsrecht het slachtoffer vaak tegemoet komt, blijft een plicht op het slachtoffer rusten om diens schade zo beperkt mogelijk te houden. Met andere woorden: op het slachtoffer rust een zogenoemde: ‘schadebeperkingsplicht’. Dit betekent dat het slachtoffer zich dus zo goed mogelijk moet inspannen om het herstelproces zo spoedig mogelijk te laten verlopen. Wanneer hieraan niet wordt voldaan, wordt (een deel van) de schade voor eigen rekening van het slachtoffer gebracht.

 

@ De Peel Letselschade Advocaten

[1]HR 2 februari 1990, NJ 1991/292.