Wat te doen bij medisch niet-objectiveerbare klachten na een ongeval

Het is al vervelend genoeg om een ongeval mee te maken. Het is nog vervelender als je klachten overhoudt na het ongeval, zeker als je daardoor dingen niet meer kunt. Om je schade vergoed te krijgen, stel je dan vaak een andere partij aansprakelijk. Maar wat nu als die andere partij betwist dat de klachten die je ervaart door het ongeval zijn ontstaan én de artsen de klachten vanuit medisch oogpunt niet kunnen objectiveren? Eerst zal kort besproken worden waarom deze vraag überhaupt van belang is. Daarna zal de vraag worden beantwoord.

 

Bewijslast

Stel, je krijgt een ongeluk met de auto, omdat een ander je geen voorrang verleent. Die ander is dan aansprakelijk voor de geleden schade die door het ongeluk is ontstaan. Jij stelt de ander aansprakelijk en je geeft aan dat je fysieke of mentale klachten hebt gekregen door het ongeval. Op basis van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet jij dan bewijzen dat er een ongeluk is geweest, dat je door dat ongeluk klachten hebt gekregen en dat je door die klachten schade lijdt. Indien degene die je aansprakelijk stelt, voldoende betwist dat jouw klachten door het ongeval zijn ontstaan, dan ligt de bewijslast ten aanzien van wat jij stelt bij jou. Je zult dus op basis van onder andere (medische) stukken moeten aantonen dat je inderdaad fysieke klachten hebt gekregen door het ongeval.

 

Medisch letsel

In letselzaken komt het geregeld voor dat artsen geen objectieve verklaring kunnen geven voor bepaalde klachten. Deze klachten zijn dan niet-objectiveerbaar. Een voorbeeld van dergelijke klachten zijn whiplashklachten. Het is al jaren vaste jurisprudentie dat dergelijke klachten medisch niet-objectiveerbaar zijn, maar wel juridisch gezien aan het ongeval kunnen worden toegerekend. Welke hordes moeten dan genomen worden?

 

  1. De klachten

Allereerst moet vast komen te staan dat er überhaupt gezondheidsklachten zijn. Het bewijzen van deze klachten is moeilijk als ze medisch niet zijn vast komen te staan. Voor bewijs is voldoende dat “objectief kan worden vastgesteld dat de klachten aanwezig, reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn.[1]

 

  1. Juridisch causaal verband

Daarna moet vast komen te staan dat de gezondheidsklachten door het ongeval zijn veroorzaakt, met andere woorden: het moet aannemelijk zijn dat het slachtoffer de door hem of haar gestelde gezondheidsklachten niet zou hebben gehad in de hypothetische situatie zonder ongeval. Als uit de medische informatie blijkt dat de klachten voor het ongeval niet bestonden, de klachten veroorzaakt zouden kunnen worden door het ongeval en er geen andere verklaring voor de klachten bestaat, dan is in beginsel voldoende bewijs voor het causaal verband geleverd.[2]

 

  1. Beperkingen door de klachten

Het maakt niet uit dat er geen medische verklaring bestaat voor de klachten om vast te stellen dat de bestaande klachten tot beperkingen leiden. Vaak zal door een verzekeringsarts gekeken worden welke beperkingen door het ongeval zijn ontstaan, maar het is geen vereiste dat een verzekeringsarts de klachten en beperkingen heeft beoordeeld.[3]

 

Andere klachten?

Zojuist is besproken hoe wordt omgegaan met whiplashklachten in de juridische wereld. Geldt dit ook voor andere klachten die niet-objectiveerbaar zijn? Kort gezegd, zeer waarschijnlijk wel. In de jurisprudentie van de laatste jaren is duidelijk geworden dat de whiplashjurisprudentie ook wordt aangehaald bij andere klachten, vaker impliciet dan expliciet.[4] Dus zelfs bij klachten na een ongeval die medisch niet zijn vastgesteld, is het mogelijk om de geleden schade vergoed te krijgen.

Heb je vragen over aansprakelijkheid of letsel na een ongeval en wil je graag dat wij jou helpen met het krijgen van een schadevergoeding? Neem dan contact met ons op via: 0495 – 75 59 58.

 

Deze blog werd geschreven door Maan Hermans.

 

[1] Hof ’s-Hertogenbosch 19 oktober 2010, ECLI:NL:GHSHE:2010:BO2125, r.o. 4.4.8.

[2] S. Boer & C. van der Roest, ‘De actualiteit en toekomst van de toepassing van whiplashjurisprudentie buiten whiplashzaken’, TVP2018, nr. 2, p. 50.

[3] S. Boer & C. van der Roest, ‘De actualiteit en toekomst van de toepassing van whiplashjurisprudentie buiten whiplashzaken’, TVP2018, nr. 2, p. 50.

[4] L.M.A. van Es, ‘Causaliteitsproblemen bij medisch niet-objectiveerbare klachten anders dan whiplash’, AV&S 2019/38, afl. 6, p. 218.