Om de vraag in de titel te kunnen beantwoorden, moet eerst uitgelegd worden wat een OVI en een SVI zijn. Beide zijn secundaire verzekeringen en kunnen naast de reguliere verplichte WAM-verzekering relatief goedkoop worden afgesloten. Ze worden ook wel ‘first partyverzekeringen’ genoemd. Dit houdt in dat niet de verzekeraar van een derde de schade dekt, maar dat je eigen verzekeraar jouw schade (tot een bepaalde hoogte) vergoedt. De verzekeringsovereenkomst tussen de verzekerde en de verzekeraar, dus niet de wet, bepaalt welke schade tot welke hoogte vergoed zal worden.
OVI
Een ongevallenverzekering inzittenden (OVI) is een sommenverzekering. Deze verzekering keert uit bij een ongeval, waarbij het in beginsel niet uitmaakt of een ander of de verzekerde zelf het ongeval heeft veroorzaakt. De bestuurder en de inzittenden zijn verzekerd, maar het uitgekeerde bedrag staat los van de hoogte van de schade. Er is altijd sprake van een maximumbedrag. De hoogte van dit bedrag kan verschillen, maar het maximumbedrag zal vaak alleen uitgekeerd worden wanneer er sprake is van volledige invaliditeit na een ongeval. Wanneer er geen sprake is van volledige invaliditeit, dan zal maar een (klein) gedeelte van het maximumbedrag uitgekeerd worden.
Voorbeeld: Wanneer de bestuurder na een ongeval whiplashklachten krijgt, wordt vaak het percentage blijvende invaliditeit vastgesteld op 5%. Bij een maximumuitkering van 25.000 euro, zou de bestuurder bij dergelijke klachten maar 1.250 euro krijgen. Dit dekt vaak bij lange na niet de gehele schade.[1]
SVI
Een schadeverzekering inzittenden (SVI) is een schadeverzekering. Deze verzekering keert ook uit bij een ongeval, waarbij het niet uitmaakt dat een ander of de verzekerde zelf het ongeval heeft veroorzaakt. De bestuurder en de inzittenden zijn verzekerd, maar de inzittenden kunnen hun schade al verhalen op de WAM-verzekeraar van de bestuurder. De SVI is dus vooral van veel waarde voor de bestuurder. De SVI dekt de materiële en immateriële schade van de inzittenden van het verzekerde voertuig die zij lijden door een verkeersongeval. Ook het verlies van arbeidsvermogen kan voor vergoeding in aanmerking komen. Vaak is het verzekerde bedrag gemaximeerd tot 1 miljoen euro.
Polisvoorwaarden
Zoals bij elke verzekering zijn er soms bepaalde zaken van dekking uitgesloten in de polisvoorwaarden. Dat is ook mogelijk bij een OVI en SVI. Denk hierbij aan het niet vergoeden van schade die veroorzaakt is door het onder invloed veroorzaken van een ongeval. Maar het is ook mogelijk dat sommige verzekeringen het verlies van arbeidsvermogen niet (volledig) vergoeden. Kijk dus goed naar de polisvoorwaarden van de betreffende verzekering.
Letselschadeadvocaat
Zelfs als een bestuurder een OVI of SVI heeft afgesloten voor zijn voertuig en er helaas een ongeval heeft plaatsgevonden, dan kan het toch voorkomen dat er discussie ontstaat tussen de verzekeraar en de bestuurder over bijvoorbeeld de invaliditeit of de hoogte van de schade. Het kan daarom slim zijn om bij dergelijke geschillen een letselschadeadvocaat in te schakelen. Vaak zijn de kosten voor een advocaat gedekt en kost het helemaal niks voor de verzekerde.
Maar let op, sommige OVI en SVI hebben in hun polisvoorwaarden staan dat wanneer kosten door een andere verzekering zijn gedekt, deze niet door de OVI of SVI voor vergoeding in aanmerking komen. Als je dus bijvoorbeeld een rechtsbijstandsverzekering hebt naast een OVI of SVI, zou het dus zo kunnen zijn dat de kosten voor een advocaat niet worden gedekt door de OVI of SVI.
Antwoord
Rest nu slechts het antwoord op de vraag in de titel; Zijn een OVI en SVI een ‘must’ voor bestuurders? Als je als bestuurder (mede) schuld hebt aan een ongeval of je bent betrokken bij een eenzijdig ongeval, en je wilt niet met lege handen blijven zitten, dan is een OVI of een SVI een goedkope oplossing en dus een ‘must’.
Heb je vragen over letsel na een ongeval en wil je graag dat wij jou helpen met het krijgen van een (hogere) schadevergoeding? Neem dan contact met ons op via: 0495 – 75 59 58.
Deze blog werd geschreven door Maan Hermans.
[1] L.C. Dufour, ‘De first partyverzekering in het verkeer’, VR 2017/52, afl. 5, p. 168.