Informed consent is een van de belangrijkste uitgangspunten in het gezondheidsrecht. Informed consent betekent allereerst dat de arts de patiënt op een begrijpelijke en zo volledig mogelijke wijze informeert over de voorgestelde behandeling (de informatieplicht). Er dient onder meer besproken te worden wat de aard en het doel van de behandeling zijn, wat de diagnose en prognose is, welke risico’s aan de behandeling verbonden zijn en of en zo ja welke alternatieven er zijn. Op basis van de aangeleverde informatie dient de patiënt dan toestemming te verlenen voor de medische behandeling (het toestemmingsvereiste). Hierbij is het van belang dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de toestemming voor het aangaan van de geneeskundige behandelingsovereenkomst en de toestemming voor de medische behandeling zelf. De patiënt dient expliciet toestemming aan de arts te verlenen voordat deze over kan gaan tot de medische behandeling. Dit is kortgeleden, namelijk in april 2022, nog door de rechtbank Noord-Nederland bevestigd.[1]
Patiënte in kwestie moest een totale hysterectomie ondergaan (het verwijderen van de baarmoeder alsmede de baarmoedermond). Zij heeft voordat zij haar toestemming voor de medische behandeling heeft verleend aangegeven dat zij niet wilde dat er een arts-assistent bij de operatie aanwezig zou zijn. Met patiënte werd afgesproken dat de hoofdbehandelaar gynaecoloog A zou zijn. Gynaecoloog A verrichtte zelf echter geen totale hysterectomie operaties, waardoor een consult werd ingepland met gynaecoloog B, welke dan de operatie daadwerkelijk zou uitvoeren. Tijdens dit consult is met patiënte besproken dat gynaecoloog B de operatie samen met gynaecoloog C zou uitvoeren. Kort voordat patiënte onder narcose ging, heeft gynaecoloog C gemeld dat gynaecoloog B niet bij de operatie aanwezig zou zijn in verband met een cursus. De operatie is vervolgens uitgevoerd door gynaecoloog C met assistentie van een arts-assistent, waarbij de arts-assistent ook een deel van de operatie heeft uitgevoerd. De operatie is goed verlopen. De betreffende patiënte heeft – doordat zij in strijd met haar toestemming geopereerd is door een arts-assistent en zonder gynaecoloog B – psychische klachten ontwikkeld. Hiervoor heeft zij het ziekenhuis aansprakelijk gesteld. Het ziekenhuis heeft deze aansprakelijkheid afgewezen.
De rechtbank oordeelde als volgt. Tussen partijen is in geschil of het ziekenhuis in strijd heeft gehandeld met het vereiste van informed consent, door de operatie van patiënte in aanwezigheid van en deels door een arts-assistent te laten uitvoeren, tegen de uitdrukkelijke en schriftelijk vastgelegde wens van patiënte in. Het ziekenhuis stelt dat het feit dat een arts-assistent aanwezig is geweest bij de operatie (hetgeen gebruikelijk is in een opleidingsziekenhuis) niet kan worden gekwalificeerd als onzorgvuldig handelen. Patiënte zou ten onrechte het informed consent gelijkstellen met de door haar aan de zaalarts en de coassistent geuite wens. Patiënte zou wel degelijk achter de gestelde indicatie voor een operatie staan, waarna de operatie is gepland, waardoor er naar mening van het ziekenhuis voldaan is aan de informed consent. Zowel gynaecoloog B als C kan zich niet herinneren dat patiënte zou hebben verzocht dat er bij de operatie geen arts-assistent aanwezig mocht zijn. Dit is expliciet niet zo benoemd en al zeker niet als een ontbindende voorwaarde voor het doorgaan van de operatie. Daarnaast heeft gynaecoloog C patiënte ervan op de hoogte gesteld dat gynaecoloog B niet bij de operatie aanwezig zou zijn. Dit was voordat patiënte onder narcose ging. Zij was nog helder en aanspreekbaar en zij heeft geen bezwaren hiertegen bekend gemaakt.
De rechtbank is de mening toegedaan dat uit het klinisch dossier voldoende kan worden afgeleid dat patiënte kenbaar heeft gemaakt dat zij géén arts-assistent bij de operatie aanwezig wilde hebben. Dat gynaecoloog C hiervan niet op de hoogte was omdat deze slechts het poliklinisch dossier voor de operatie heeft doorgenomen, komt voor rekening en risico van het ziekenhuis.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat patiënte haar toestemming voor de operatie in het bijzijn van een arts-assistent onthield aldus de rechtbank. Het verweer van het ziekenhuis dat gynaecoloog C tijdig voordat patiënte onder narcose werd gebracht, melding heeft gemaakt van de afwezigheid van gynaecoloog B, zodat patiënte nog alle ruimte had om aan te geven dat zij daar bezwaar tegen had, acht de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat patiënte stilzwijgend zou hebben ingesteld met de aanwezigheid en de uitvoering van de operatie door een arts-assistent. Op basis van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het ziekenhuis in strijd heeft gehandeld met het vereiste van informed consent, door zonder toestemming van patiënte de operatie uit te laten voeren in het bijzijn van een arts-assistent en door deze arts-assistent een deel van de operatie te laten uitvoeren.
Uit bovenstaande uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland blijkt dat het uitgangspunt van informed consent vergaand is. De arts heeft aldus niet slechts toestemming nodig voor het aangaan van de geneeskundige behandeling, maar tevens voor het verrichten van de medische behandeling en in bovenstaand geval tevens voor de wijze waarop die medische behandeling verricht wordt. Een arts mag niet veronderstellen dat deze toestemming aanwezig is noch kan een arts uitgaan van stilzwijgende toestemming zonder duidelijke aanwijzing hiervoor.
Heb je vragen over letsel en wil je graag dat wij jou helpen met het krijgen van een (hogere) schadevergoeding? Neem dan contact met ons op via: 0495 – 75 59 58 of info@dp-advocaten.nl.
[1] Rechtbank Noord-Nederland 14 april 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1294.