Ouders met kinderen in de basisschool leeftijd zijn er wel mee bekend: indoor trampolineparken. U weet wel, van die grote indoor ruimten met grote aaneengeschakelde trampolines. Voor ouders zijn er leukere plekken te bedenken maar voor de meeste kinderen is het de hemel op aarde.
Maar soms gaat het mis in die hemel op aarde. Zo ook in een geval dat heeft geleid tot een procedure bij de rechtbank in Den Haag.
De casus is als volgt: een minderjarig meisje volgt stunt-lessen in het trampolinepark. Voorafgaande aan de les mogen de deelnemende kinderen altijd ‘vrij springen’. Tijdens dat vrij springen gaat het mis. Twee minderjarige meisjes komen in botsing met elkaar, waarbij één van hen een dubbele beenbreuk oploopt.
De vraag in de procedure bij de rechtbank was of het trampolinepark aansprakelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank heeft daarover geoordeeld.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat voorafgaande aan het ongeval meerdere huisregels werden overtreden door de springende kinderen, zonder dat daartegen werd opgetreden door het personeel van het trampolinepark:
- meermaals werd er door meerdere kinderen tegelijkertijd op één trampolinegesprongen; en
- sommige kinderen zaten of lagen op een trampoline; en
- er werd gerend op de looppaden; en
- de verplichte springrichting bij de kasten werd niet altijd in acht genomen; en
- de vier trampolines aan het einde van de kasten werden niet direct vrij gemaakt.
De rechtbank maakt duidelijk dat het personeel van het trampolinepark had moeten optreden toen deze regels werden overtreden.
En toch oordeelt de rechtbank dat het trampolinepark niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. De reden daarvoor is – aldus de rechtbank – dat het personeel van het trampolinepark weliswaar beter toezicht had moeten houden, maar dat beter toezicht het ongelukkige ongeval niet zou hebben voorkomen.
De twee meisjes sprongen op dezelfde trampoline op een moment dat ze beiden dachten de enige te zijn die op de lege trampoline ging springen. Die ongelukkige samenloop van omstandigheden leidde tot het vervelende ongeval. Daarvoor is niemand aansprakelijk. De rechtbank kwalificeert het als ‘pure pech’.
De uitspraak van de rechtbank komt me juist en redelijk voor, hoe sneu het ook is voor het minderjarige slachtoffer.
ECLI:NL:RBDHA:2020:13168