Een bezoek aan de sportschool wordt doorgaans gedaan om aan de gezondheid en fitheid te werken. Wanneer je dan letsel oploopt, wordt het tegenovergestelde bereikt. Recent deed de rechtbank Noord-Holland uitspraak in een zaak waarin een halterstang van 15 kilogram op het hoofd van een bezoeker van een sportschool was gevallen. Hij liep hierdoor letselschade op en stelde de sportschool aansprakelijk om een schadevergoeding te vorderen.
De sporter lag op zijn rug op de grond en deed de buikspieroefening ‘windhsield wiper’. Bij deze oefening houdt de sporter een halterstang zonder gewichten gestrekt boven zijn schouders en hangen zijn benen in een hoek van 90° in de lucht. Vervolgens beweegt hij zijn benen van links naar rechts, waardoor de buikspieren getraind worden. Tijdens het uitvoeren van deze fitness-oefening, viel uit het niets een andere halterstang op het hoofd van de sporter. Hij lag namelijk met zijn hoofd in de buurt van een squatrek, waaraan dipstangen vastgekoppeld zaten. Op deze dipstangen lag de stang, die op een bepaald moment van deze dipstangen is afgerold en op de sporter viel. De sporter is per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd en liep een hoofdwond en cognitieve klachten op door het voorval.
De vraag was of de sportschool een gevaarlijke situatie gecreëerd had, en daarmee dus onrechtmatig handelde, door de halterstang op de dipstangen van het fitnessapparaat te laten liggen. De rechter vond van niet en liet daarbij onder andere meewegen:
- Er was een toedrachtonderzoek uitgevoerd in deze zaak waarbij geconcludeerd werd dat de halterstang nooit vanzelf heeft kunnen gaan rollen als deze op de dipstangen lag;
- Daarnaast was de sporter op eigen verzoek zonder begeleiding gaan fitnessen bij deze sportschool, wist hij welke oefeningen hij moest doen en hoe hij deze moest doen. Omdat de sporter daardoor volgens de rechter een ervaren sporter is, mag van hem meer voorzichtigheid en oplettendheid worden verwacht;
- De sportschool hoefde daarom ook niet te verwachten dat de sporter deze oefening, waarbij hij een kwetsbare houding aanneemt doordat hij op de grond ligt met zijn gezicht omhoog en zijn handen niet vrij heeft, naast een squatrek zou gaan uitvoeren.
De rechter concludeert dat de sportschool niet aansprakelijk is voor de letselschade van de sporter, maar dat er sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Deze zaak laat goed zien dat een rechter kijkt naar de persoon van de sporter bij de beoordeling van aansprakelijkheid. Als hij of zij ervaren is en ervoor kiest om zonder begeleiding van een instructeur te sporten, dan mag van hem meer voorzichtigheid worden verwacht. Als anderzijds de sportschool een beginnende sporter bijvoorbeeld niet de juist begeleiding biedt, niet wijst op bepaalde gevaren of aan zijn of haar lot overlaat, dan kan het oordeel van de rechter de andere kant op vallen en een schadevergoeding toegewezen worden.
Bij de vraag of er gevaarzettend is gehandeld door de sportschool of dienst medewerkers, past de rechter de ‘Kelderluikcriteria’ uit het Kelderluikarrest toe. Onder andere wordt daarbij gekeken of de sportschool een bepaalde mate van onvoorzichtigheid van de sporters had kunnen verwachten. Als de sportschool weet of kan weten dat een bepaald gevaar of risico voor sporters zich kan gaan voordoen met ernstige letselschade als gevolg, dan zullen voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden.
Heeft u vragen over opgelopen letsel tijdens het sporten, bel dan met 0495-75 59 58 of mail naar info@dp- advocaten.nl