De elektrische fiets: een versnelde weg naar aansprakelijkheid?

Door Floor Lintjens:

 

Met de intrede van de fiets met hulpmotor is het fietsen in de stevige Nederlandse wind voor veel mensen gemakkelijker geworden. Tegenwoordig worden dit soort fietsen gebruikt van jong tot oud. En met deze toename in fietsen met hulpmotor, nemen ook het aantal (ernstige) ongevallen toe. Tijd dus om eens te bekijken hoe het precies zit met de aansprakelijkheid bij fietsen met een hulpmotor.

 

De e-bike, pedelec en elobike

Er bestaat een behoorlijk arsenaal aan fietsen met hulpmotor. De bekendste is de elektrische fiets, maar er bestaan ook zogenoemde e-bikes, pedelecs, speed pedelecs en elobikes. In de spreektaal zijn het allemaal fietsen, maar wettelijk gezien ligt dat anders en wordt onderscheid gemaakt tussen een ‘fiets’ en een ‘motorrijtuig’.[1]

 

Sterke en zwakke verkeersdeelnemers

Het onderscheidt tussen fietsen en motorrijtuigen heeft de wetgever niet voor niets gemaakt. Zo worden fietsers en voetgangers als zwakke verkeersdeelnemers bestempeld. In het geval dat zij betrokken raken bij een ongeluk zullen zij nooit voor meer dan 50% aansprakelijk zijn voor de schade. Bestuurders van een motorrijtuig vallen daarentegen in de categorie van sterke verkeersdeelnemers. Wanneer betrokken raken bij een ongeluk kan hun aansprakelijkheid oplopen tot 100%, afhankelijk van de situatie.[2]

 

Fiets of motorrijtuig?

Artikel 1 WegenVerkeersWet (WVW) bepaalt dat het gaat om een fiets wanneer:

  • de fiets elektrische trapondersteuning heeft;
  • de trapondersteuning wordt onderbroken wanneer de fiets een snelheid van 25km/uur heeft bereikt;
  • trappen noodzakelijk is om vooruit te komen;
  • de elektrische motor nier meer dan 0,25 kW vermogen heeft.

Kan de fiets met hulpmotor echter sneller of heeft de motor meer vermogen, dan wordt deze fiets wettelijk als bromfiets en dus al ‘motorrijtuig’ gezien.[3] Dit betekent dat voor het gebruik hiervan een AM-rijbewijs nodig is; een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering moet worden afgesloten; een helm moet worden gedragen en de bestuurder moet ten minste 16 jaar oud zijn.

 

Praktijkvoorbeelden

In een situatie waarin een elektrische fiets (zwakke verkeersdeelnemer) wordt aangereden door een high speed e-bike (sterke verkeersdeelnemer) die de van rechts komende fietser niet voor laat gaan, dan zal de bestuurder van de speed e-bike 100% aansprakelijk zijn.

 

Doet zich echter het omgekeerde voor (dus de fietser rijdt de van rechts komende bestuurder van een speed e-bike aan) dan zal de fietser voor maximaal 50% aansprakelijk zijn. Heeft de bestuurder van de e-bike daarbij geen helm op, dan kan een correctie plaatsvinden wegens eigen schuld van de e-bike bestuurder. Dit in het voordeel van de fietser.

 

In het geval waarin een ongeluk plaatsvindt tussen een bestuurder van een speed e-bike die door rood rijdt en een automobilist, dan zal de bestuurder van de e-bike voor 100% aansprakelijk zijn. Het gaat dan immers om twee sterke verkeersdeelnemers, waarbij de normale regels van de WegenVerkeersWet van toepassing zijn.

 

@ De Peel Letselschade Advocaten

 

[1] WegenVerkeersWet

[2] Art. 185 WVW.

[3] Als ze een elektrische motor hebben tussen de 0,25 en 4 kW en een snelheid kunnen bereiken van 45 km/uur door mee te trappen.