In 2022 heeft er een brand gewoed op een woonwagenkamp waarbij meerdere gewonden zijn geraakt. Uit onderzoek blijkt dat de vermoedelijke veroorzakers van de brand beide jonger zijn dan twaalf jaar. Daarnaast heeft een minderjarige van 15 de brand gefilmd. De vraag is: wie is er aansprakelijk voor de schade?
Wanneer het gaat om de twee minderjarige die jonger zijn dan 12 jaar geldt dat zij beide niet aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:164 Burgerlijk Wetboek. Vaststaat dat minderjarige 1 vuurwerk heeft gegooid en dat hieruit de brand is ontstaan. Hierdoor zijn de ouders van de minderjarige aansprakelijk op grond van artikel 6:169 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Minderjarige 2 trok samen op met minderjarige 1 en heeft het gooien van het vuurwerk twee keer gefilmd. Het filmen moet hier als een aansporend effect worden gezien. Hierdoor heeft minderjarige 2 de kans vergroot dat minderjarige 1 het vuurwerk zou gooien. Het filmen moet dan ook worden beschouwd ‘als een doen te beschouwen gedraging’ in de zin van artikel 6:169 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Daarnaast wordt geconcludeerd dat de minderjarige handelden in groepsverband. Daarom zijn de ouders van minderjarige 2 aansprakelijk voor de gedragingen die hij in het groepsverband pleegde.
Aansprakelijkheid van kinderen tot 14 jaar
Artikel 6:164 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat kinderen niet aansprakelijk zijn voor hun handelen als zij jonger zijn dan veertien. Op grond van artikel 6:169 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geldt echter wel dat hun ouders aansprakelijk kunnen zijn. Dit is het geval wanneer er sprake is van een ‘als een doen te beschouwen’ gedraging van hun kinderen die, wanneer zij meerderjarig waren geweest, onrechtmatig zouden zijn. Hiermee wordt met een ‘als een doen te beschouwen gedraging’ aangemerkt dat ouders alleen aansprakelijk zijn voor de dingen die hun kinderen doen en dus niet wat zij nalaten.
De derde minderjarige van 15 jaar heeft het gooien van het vuurwerk lachend gefilmd. Daarnaast was hij aanwezig in de woonwagen van waaruit de twee jongere minderjarige het vuurwerk haalden, kende hij de twee goed, wist hij dat ze al de hele dag zwaar vuurwerk aan het afsteken waren en heeft hij de andere minderjarige er niet van weerhouden om vuurwerk af te steken. Hierdoor is minderjarige 3 aansprakelijk voor het ontstaan van de brand. Hij had namelijk bekend moeten zijn met de risico’s die aan de gedragingen van de andere twee minderjarige verbonden waren en hierna maatregelen moeten treffen om hen tot orde te roepen. Op grond van artikel 6:169 lid 2 Burgerlijk Wetboek zijn de ouders aansprakelijk voor de gedraging van de minderjarige. In deze zaak beriep de vader van het kind zich op het feit dat hem niets kan worden verweten. De vader en moeder zijn namelijk al een tijd uit elkaar. Op het moment van de brand was minderjarige 3 bij zijn moeder en hierdoor kon de vader dus niet worden verweten dat hij niet heeft opgetreden. De rechtbank is het hiermee eens en stelt vast dat de vader geen verwijt kan worden gemaakt en hij dus niet aansprakelijk is.
Aansprakelijkheid van kinderen van 14 of 15 jaar
Voor kinderen van veertien of vijftien jaar oud gelden andere regels dan voor kinderen tot veertien jaar. Op grond van artikel 6:169 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn de ouders nu in principe aansprakelijk voor alle onrechtmatige gedragingen van hun kinderen. Hieronder valt dus ook het ‘nalaten’ van het kind, een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld wanneer een kind het nalaat om te waarschuwen voor een brand. De ouders kunnen wel onder aansprakelijkheid uitkomen wanneer zij kunnen aantonen dat hen niets te verwijten valt over de fout van het kind, in dit geval moet het kind de schade zelf vergoeden.
Kinderen van 16 en ouder
Vanaf zestien jaar is het kind zelf volledig aansprakelijk voor zijn of haar gedragingen. Ouders kunnen dan alleen aansprakelijk worden gesteld wanneer zij zelf onrechtmatig handelen.
Rechtbank Oost-Brabant 13 augustus 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:4992.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBOBR:2025:4992