Op 21 september 2022 werd een man aangereden door een golfkarretje van het COA. Hoewel het COA aansprakelijkheid erkende, ontstond discussie over of zijn huidige klachten en beperkingen daadwerkelijk het gevolg waren van het ongeval.
Toen de buitengerechtelijke onderhandelingen vastliepen, legde de man de zaak aan de rechter voor. In deze procedure stelde hij bovendien dat het COA onzorgvuldig had gehandeld bij de schadeafhandeling, wat juridisch wordt aangeduid als secundaire victimisatie.
Juridisch causaal verband
De rechtbank moest eerst beoordelen of er een juridisch causaal verband bestaat tussen het ongeval en de klachten. Hiervoor hanteerde de rechtbank drie voorwaarden:
- De klachten bestonden niet vóór het ongeval.
Uit het huisartsenjournaal en andere medische stukken bleek dat de man jarenlang geen rugproblemen had. Pas na het ongeval meldde hij zich met klachten die sindsdien aanhielden. Zo stond vast dat de klachten ná het ongeval zijn ontstaan. - De klachten kunnen door het ongeval veroorzaakt zijn
Medische informatie wees uit dat de man een verschuiving in de wervelkolom (anterolisthesis) had. Zo’n letsel kan goed het gevolg zijn van een trauma zoals een aanrijding. De rechtbank vond het daardoor aannemelijk dat het ongeval de klachten kan verklaren. - Er is geen alternatieve verklaring
Het COA stelde dat de man al een bestaande afwijking had, de bilaterale spondylolysis. De rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende is om de klachten los te koppelen van het ongeval. Zelfs als iemand al een kwetsbaarheid heeft, moet degene die het ongeval veroorzaakt deze “nemen zoals hij is”. Als een ongeval die kwetsbaarheid verergert of klachten doet ontstaan, blijft het ongeval juridisch de oorzaak.
Omdat aan alle drie de voorwaarden was voldaan, stelde de rechtbank vast dat er een juridisch causaal verband bestaat tussen het ongeval en de klachten
Secundaire victimisatie: vertragingen in het schadetraject
De man stelde ook dat hij opnieuw slachtoffer was geworden door de manier waarop het COA de schadeafhandeling had uitgevoerd. Dit heet secundaire victimisatie: hernieuwd slachtofferschap door een traag, onzorgvuldig of onrechtmatig schaderegelingsproces. De rechtbank bekeek per vertraging of het COA onzorgvuldig had gehandeld:
- Te late erkenning van aansprakelijkheid
De man vond dat het COA te laat aansprakelijkheid erkende, pas op 5 juli 2023. Het COA stelde echter dat dit al een maand na de aansprakelijkstelling was gebeurd. De rechtbank volgde het COA: uit de brief van 24 november 2022 bleek dat de erkenning tijdig was. - Weinig proactief handelen
Hoewel het COA al in november 2022 aansprakelijkheid had erkend, vond het eerste huisbezoek pas plaats op 13 juni 2024. De rechtbank vond dit veel te laat en niet in lijn met wat maatschappelijk gezien van een organisatie verwacht mag worden. Dit was dus onrechtmatig. - Te late betaling van voorschotten
Voorschotten die waren toegezegd, werden pas maanden later of na inmenging van de rechter uitbetaald. Ook dit oordeelde de rechtbank als onredelijk en dus onrechtmatig. - Te weinig persoonlijk contact
De man klaagde ook over te weinig persoonlijk contact. De rechtbank vond dit echter niet afzonderlijk onrechtmatig, omdat dit grotendeels al viel onder de vertraging bij het huisbezoek.
Conclusie
De rechter stelde vast dat er een juridisch causaal verband bestond tussen de klachten van de man en het ongeval. Daarnaast erkende de rechtbank dat sprake was van secundaire victimisatie door de vertragingen in het schadetraject. Het door de man gevraagde bedrag van €10.000 aan smartengeld vond de rechter echter niet billijk. De rechtbank begrootte het smartengeld voor de twee vertragingen op een totaal van €750.
Heb je zelf vragen over het juridisch causaal verband tussen klachten en een ongeval, of over secundaire victimisatie? Neem gerust contact op met De Peel Letselschade Advocaten. Wij helpen je graag verder.