Klanten van telecomprovider Odido stapten naar de rechter. Zij stellen dat Odido hen had moeten waarschuwen voor mogelijke gezondheidsrisico’s van elektromagnetische straling via het 5G-netwerk. Zie Den Haag, 23 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:13057.
Het geschil
Eisers zijn klanten van Odido en maken gebruik van het 5G-netwerk. Zij beroepen zich op het rapport van de Gezondheidsraad uit 2020, waarin staat dat blootstelling aan elektromagnetische straling ‘mogelijk’ schadelijke gezondheidseffecten kan hebben. Volgens eisers is Odido bekend met deze risico’s en had zij haar klanten moeten waarschuwen of andere voorzorgsmaatregelen moeten treffen. Eisers vorderen schadevergoeding wegens aantasting in de persoon. Odido stelt echter dat er geen bewijs is voor concrete gezondheidsrisico’s, dat de gebruikte frequenties al lang in gebruik zijn en dat zij binnen de wettelijke limieten blijft.
Schadevoorkomingsplicht
De rechter moet beoordelen of Odido een plicht had om voorzorgsmaatregelen te nemen om gezondheidsrisico’s van 5G te voorkomen. Daarbij staat de vraag centraal of er sprake was van een aannemelijk risico voor de gezondheid. Alleen als dat het geval was, ontstond er een verplichting om maatregelen te nemen. Het uitgangspunt is namelijk dat niemand onnodig risico mag veroorzaken voor anderen. Wanneer er wel sprake is van een aannemelijk risico op een gevaarlijke situatie, kan iemand verplicht zijn redelijke maatregelen te nemen om schade te voorkomen. Deze verplichting wordt ook wel een schadevoorkomingsplicht genoemd.
In deze zaak is het echter onzeker of er daadwerkelijk sprake is van een aannemelijk risico op gevaar. Daarom is het voorzorgbeginsel relevant: dit houdt in dat bij wetenschappelijke onzekerheid over mogelijke risico’s toch voorzorgsmaatregelen kunnen worden vereist. Er hoeft niet altijd sluitend bewijs te zijn, een redelijk vermoeden kan volstaan. Daarom onderzoekt de rechtbank eerst of er sprake is van een aannemelijk gezondheidsrisico door het 5G-netwerk.
Aannemelijk risico
De rechtbank oordeelt dat de eisers onvoldoende hebben onderbouwd dat er sprake is van een aannemelijk risico. Het rapport van de Gezondheidsraad benoemt dat sommige gezondheidseffecten mogelijk samenhangen met blootstelling aan 5G, maar sluit tegelijk uit dat er al sprake is van wetenschappelijk bewijs of waarschijnlijkheid van schade. Een aannemelijk risico vereist meer dan enkel het ontbreken van zekerheid of het bestaan van een theoretische mogelijkheid. Het vereist een wetenschappelijk onderbouwd vermoeden, op basis van de inzichten van een redelijk handelend wetenschapper die op de hoogte is van de stand van de wetenschap.
Volgens de rechter blijkt zo’n vermoeden niet uit de aangehaalde rapporten. Eisers wijzen vooral op het feit dat gezondheidsrisico’s (nog) niet kunnen worden uitgesloten, maar dat is onvoldoende om een schadevoorkomingsplicht aan te nemen. Daar komt bij dat Odido onbetwist heeft gesteld dat de betreffende frequenties al decennialang worden gebruikt zonder aangetoonde gezondheidsschade en de stralingsniveaus ruim onder de grenswaarden blijven.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat geen sprake is van een aannemelijk risico op gevaar bij blootstelling aan elektromagnetische straling via het 5G-netwerk van Odido. Daarom bestond geen verplichting voor Odido om voorzorgsmaatregelen te treffen. Nu een schadevoorkomingsplicht ontbreekt, kan er ook geen sprake zijn van een schending daarvan. Odido heeft dus niet onrechtmatig gehandeld jegens haar klanten.
Dus mogelijke gezondheidsrisico’s van 5G-straling leiden op basis van de in het geding gebrachte stukken niet tot een schadevoorkomingsplicht voor telecomproviders. Deze plicht ontstaat pas als het risico aannemelijk is. Hiervoor is dus meer bewijs nodig.
Heb je hier vragen over? Neem dan gerust contact op met De Peel Letselschade Advocaten. Wij helpen je graag verder.